User:Ninavdbroek/APPROACHES

From DigitalCraft_Wiki
< User:Ninavdbroek
Revision as of 00:53, 1 June 2015 by Ninavdbroek (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

Technological approach The next generation

We naderen de rand van een nieuw tijdperk waarin technologie zich niet alleen verder ontwikkeld door de mens maar ook via een eigen autonome manier. De capaciteit van ons denken en ontwerpen groeit en kan d.m.v. taal worden voortgedragen aan nieuwe generaties. Het waarnemen van spraak, wat begint vanaf onze geboorte, heeft een groot effect op de structuur van ons brein. Hierdoor hebben we een veel beter vermogen om te kunnen reflecteren en een standpunt aan te nemen binnen deze wereld -wat ons doet onderscheiden van andere soorten- Deze overdraging van kennis gaat via een geweldig netwerk van informatie die als een soort software wordt geïnstalleerd in onze langdurige jeugd. Alle neuronen in onze hersenen opereren als een soort autonome nano-robots die als transportsystemen opereren binnen een cel. Kunst, technologie en wetenschappelijk onderzoek brengen ons is het post- intelligente tijdperk waarin we natuurlijke selectie voorbij streven. Een belangrijk verschil is het feit dat wij een doel kunnen formuleren in het ontwerp proces terwijl evolutie voornamelijk een uitkomst is van toeval. Het verzamelen van data vormt de fundering van onze intelligentie, machines worden beter en beter in het verwerken van deze grote hoeveelheid informatie en kunnen inzicht verschaffen in complexe algoritmes waardoor we natuurlijke fenomenen beter kunnen begrijpen en simuleren. (Klimaatverandering is bijvoorbeeld zo’n gelaagd en complex systeem, wat verspreid is over tijd en ruimte waardoor we niet in staat zijn om het te bevatten.)

Deze ontwikkeling kan ons in feite dichter bij de natuur brengen in plaats van ons er van doen verwijderen, zoals veel mensen voor vrezen. Het stelt ons in staat om natuur actief in te zetten in ons systeem en niet slechts als decoratie te bezien in een stedelijke omgeving. Binnen de designwereld is bijvoorbeeld de term biomimicry sterk in opmars. Binnen deze beweging vormen dierlijke en plantaardige karaktereigenschappen de basis van het ontwerp en zijn technologische innovaties dus afgeleid van natuurlijke slimmigheidjes. Vooral op het gebied van energiebesparing kunnen we nog veel leren van deze modellen of zoals Michael Pawlyn beter formuleert; Ideeën uit de biologie kunnen leiden tot radicale toename van hulpbron efficiëntie, waarbij dezelfde functie wordt afgeleverd, maar waar een fractie van het hulpbron voor nodig is. Zo kun je bijvoorbeeld super efficiënte dakstructuren ontwikkelen gebaseerd op reusachtige Amazonewaterlelies en het metabolisme van complete steden beschouwen als kansen’. Zo veranderd een lineair proces in een kringloopmodel. Architecten halen d.m.v. analyses steeds meer inspiratie uit biologische ecosystemen, ze intrigeren meer groen binnen hun ontwerpen zodat gebouwen als het ware gaan leven. Gecontroleerde begroeiing kan bijvoorbeeld erg veel voordelen opleveren, zoals extra beschutting en ventilatie, de zon functioneert als volledige energie leverancier en micro organismen werken als zuiveringssysteem om afvalwater schoon te maken. Natuur zien als ontwerp gereedschap levert wat mij betreft dus behoorlijke kansen op, alhoewel het niet perse een nieuwe ontwikkeling is, men maakte vroeger ook al gebruik van de bestaande elementen in een omgeving, zoals de ruïnes van Petra laten zien in Jordanië. Deze stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen gehakt. Het vormde dankzij haar strategisch gunstige ligging aan het kruispunt van karavaanroutes, een belangrijke handelsstad. Een moderne vertaling van dit wereldwonder vertoont zich in de ‘limestone skyscapers’, een conceptueel ontwerp van de Maleise ontwerpers Jethro Koi Lik Wai en Quah Zheng Wei. Op basis van het geografische uiterlijk van Vietnam kwam het voorstel tot stand. De natuurlijke monumenten vormen de constructie van het gebouw, wat naderhand met de rots word gecombineerd en bevestigd.

Er zijn ook voorbeelden waarbij natuurverschijnselen als bergen volledig worden nagebouwd. Tot op heden zijn het slechts voorstellen maar in de nabije toekomst zou er zomaar een kunstmatige berg kunnen worden gebouwd midden in een stad als Berlijn, volledig gebaseerd op het model van een echte berg en functionerend als een natuurlijke habitat voor zowel gedierte als een plek voor skiërs. Het idee word omschreven als ‘re-naturalisation of the environment’ en verkondigd een extreem voorbeeld in het combineren van technologie en biologie, wat perfect valt binnen het kader van het post- intelligente tijdperk.

Speculatieve ontwerpen onderzoeken toekomstige implicaties en de mogelijkheden om opkomende technieken op een kritische en urgente manier te betrekken in het stadslandschap. Fictieve scenario’s kunnen in dit geval een verbeeldend middel en een brug vormen om de massa te bereiken. Zeker nu technologie in zo’n rap tempo ontwikkeld, dat we eigenlijk niet in staat zijn om het te begrijpen en te accepteren, kan een speculatief project experimenteren wat men ethisch gezien tolereert en wat niet. Liam Young, medeoprichter van Unknown Field Devision, filosofeert over een metropolis gevormd door digitale netwerken in plaats van fysieke gebouwen en objecten. Door netwerken ontstaan nieuwe organisatievormen waarop steden hun inrichting kunnen baseren. We navigeren ons al aan de hand van een blauwe stip op onze mobiele telefoon en exploreren de wereld via Google Earth. Deze digitale voetprint zou echter veel efficiënter benut kunnen worden wanneer architecten inspelen op dit digitale spectrum. We zouden bijvoorbeeld productieketens kunnen ontwerpen in plaats van het product zelf, zoals we ons nu richten op hoe een telefoon in de hand ligt en deze gemakkelijk in je broekzak glijdt. De focus zou moeten liggen op wat het materiaal vertelt over zijn afkomst. We zouden bepaalde functies kunnen ontwerpen die verspreide bevolkingsgroepen in contact brengen en oproepen om dingen anders aan te pakken. Het idee van een enkelvoudig object ontwerpen wat in je zak zit of een gebouw wat zich ‘afzondert’ is seniel. We moeten denken over het ontwerpen van systemen en netwerken in een globale context, in tegenstelling tot afzonderlijke objecten en gebouwen, zodat we met behulp van data en kennis van landschappen, over een nieuwe infrastructuur kunnen nadenken.

Ten slotte wil ik Luc Schuiten ongetwijfeld aan het licht brengen. Als visionair architect creëert hij zijn eigen utopie van een wereld waarin we duurzamere keuzes maken. Hij beeldt zich een economie in die onbeperkt kan groeien en handelen, alsof er geen eind komt aan grondstoffen en fossiele brandstoffen. Zijn tekeningen zijn ongelofelijk inspirerend en tonen voorbeelden van mogelijke, alternatieve werelden. Schuitens verbeelding ligt heel dicht bij mijn eigen fantasieën over een toekomstig landschap.




Evolutionary approach Hands and tools


De eerste ‘tools’ waren simpelweg stenen die met een aantal flinke strijken werden bewerkt. Toen de eerste mensapen beseften dat ze nauwkeurige hulpmiddelen konden maken door randen van stenen doelbewust te slijpen, ontstond de eerste handbijl met een uiteindelijk doel in zicht. Vanuit deze uitvinding ontstonden er de komende decennia een hele hoop nieuwe mogelijkheden waardoor de evolutie van de mens ineens in sneltreinvaart geraakte. Ineens was men in staat om op een andere manier met de omgeving te interacteren en er actief gebruik van te maken. Inmiddels doen wij dit met geavanceerde technieken zoals iphones en hijskranen maar het is goed om te realiseren dat deze ‘devices’ niet plotseling als momentopname zijn ontstaan.

Evolutie gaat in wezen over het doorgeven van genen van generatie op generatie en begunstigt diegene die zich het best aanpassen aan hun omgeving. Een natuurlijk selectie proces zorgt er vervolgens voor dat de zwakste leden van een populatie sterven en vervangen worden door het nageslacht van hun ouders met een betere overlevingskans in het biofysische milieu. Elke levende soort op aarde is geslaagd binnen deze evolutionaire termen en heeft een zekere conditie gedemonstreerd die hen op het punt van verschijning vandaag de dag heeft gebracht. Tools hebben een zelfde soort evolutionair pad afgelegd als je kijkt naar de essentie van Darwin’s evolutietheorie. We herkennen een aantal vaste patronen die aardig te vergelijken zijn met de ontwikkeling van tools. Ze vertonen dezelfde soort drift richting specialisatie, diversiteit, complexiteit en socialisatie, in poging tot voortzetting. (Bijlage 1) Technologie kan in principe net zo goed ‘uitsterven’, zoals we dat in het geval van bedreigde diersoorten zeggen. Hoewel diersoorten afhankelijk zijn van het milieu waarin ze leven, zijn tools eerder afhankelijk van de mens; aan de hand van onze voorkeuren krijgen bepaalde gereedschappen de kans om zich verder te ontwikkelen. Anderzijds is onze levensstijl inmiddels zo ingericht op techniek, dat ook wij niet goed meer zonder zouden kunnen. Deze wisselwerking is op zeker niveau te vergelijken met de co-evolutie van bijen en bloemen. Beide soorten zijn wat betreft voortplanting volledig afhankelijk van elkaar geworden na jaren lange samenwerking. De bij figureert als drager omdat de plant zich niet kan voortbewegen, als tegenprestatie ontvangt de bij nectar waarmee hij zichzelf kan voeden. Wanneer je deze co-existentie reflecteert op een menselijk scenario nemen wij de rol als drager in vervulling, zodat tools zich kunnen vermenigvuldigen, en ontvangen we ter compensatie de gemakken die technologie te bieden heeft. Natuurlijk is dit een vrij radicale gedachte maar het geeft wel inzicht op de constante wisselwerking tussen beide partijen. Tevens vormen tools een verbinding tussen de mens en haar omgeving zoals de mogelijkheid om je op verschillende soorten oppervlakten voort te bewegen (Denk aan schaatsen, bergschoenen, auto’s, zwemvliezen en dergelijke) Sommige rotsen zijn te steil om met blote handen te beklimmen, klim gereedschap geeft ons in dit geval de mogelijkheid en veiligheid om plekken te ontdekken waar we anders nooit zouden komen. Met name bergbeklimmen zie ik als een hele pure vorm van interactie met de natuur; gebruikmakend van bestaande krachten om je naar een volgend niveau te tillen en het intuïtieve spel aan te gaan met de aanwezige elementen. Hetzelfde geldt voor duiken of skydiven, de bindende factor die tools in dit dergelijke gevallen hebben, bewijst dat technologie deze relatie juist kan stimuleren.

Terugkijkend naar de eerste Homo Sapiens gaat men er vanuit dat tools ook een belangrijke rol speelden in de vorming onze handen. De moderne hand beheerst buitengewone grijp capaciteiten en dermate precisie in de vingertoppen. Het is verwonderlijk om te bedenken dat van oudsher handen als voortbewegingslichaamsdeel functioneerden, waarna zij zich evolueerden als orgaan wat ten diensten stond van onze intelligentie. Hiervoor moesten de vingers aanzienlijk inkorten en de duim meer ruimte genereren. Het gebruik van tools bevorderde de ‘power grip’, zodat men beter kracht kon uitoefenen, en de ‘precision grip’ voor betere houvast. De flexibele duim maakte deze twee soorten grip mogelijk, zoals hij dat vandaag de dag nog steeds doet, met inmiddels een extra functie; de interactie met games en touchscreens. De duim beschikt over het grootste oppervlakte van al onze vingers, waardoor de meeste zenuwen bijeen komen die zorgen voor een enorm hoge gevoeligheid. Deze sensibiliteit zal waarschijnlijk alleen nog maar verbeteren bij het toenemende gebruik van kleine apparaten met touchscreen. Misschien leidt het in de toekomst zelfs wel tot een hereniging van hand en tool, niet in de vorm van een mechanische cyborg-hand maar op een veel subtielere en sensuelere manier, zodat we in iedere omgeving voorzien zijn van de juiste uitrusting. Zelfs de bergtoppen van het Atlasgebergte bieden dan een goede mogelijkheid om te huisvestingen. Stel dat een bepaalde ontwikkeling er inderdaad toe leidt dat we over een aantal jaar genoodzaakt zijn om gezamenlijk te verhuizen naar het hooggebergte, dan krijgen we hoogstwaarschijnlijk te maken met de 25 procent zuurstof die daar ontbreekt. In dit geval zouden we toch op een zo natuurlijk mogelijke manier het aanwezige zuurstof niveau van 75 procent willen laten bereiken aanvoelen als 100 procent. Daarvoor moeten we een tool ontwikkelen waardoor ons lichaam veel zuiniger met zuurstof omgaat. Als dit volgens de natuurlijke wetten zou moeten verlopen, zouden er honderden jaren overheen gaan, terwijl we nu gebruik kunnen maken van technologie om de evolutie een stuk voor uit te spoelen. Wetenschappers kunnen niet overzien binnen hoe veel tijd iets –als een virus of kanker- evolueert, maar door te co-existeren met technologie kunnen we in ieder geval wel steeds meer en beter op deze ontwikkelingen anticiperen. Het grote dilemma daarbij is echter dat grote delen van de bevolking dit soort onderzoek zullen blokkeren omdat het veelal in strijd is met hun overtuigingen. ‘Knutselen met biologie blijft een moeilijke kwestie. Mensen zijn vies en angstig van veranderingen, niet alleen geestelijk maar ook economisch gezien, als Shell niet bestond, waren we waarschijnlijk allang verlost van onze behoefte naar fossiele brandstof. Net als in evolutie geldt; organismen veranderen pas wanneer de omgeving hen er toe dwingt; wanneer zij genoodzaakt zijn en er geen andere keus meer overblijft.




Holistic approach Think like a mountain

We zijn gewend om te denken en handelen als geïsoleerde individuen en dragen de overtuiging dat de mensheid in het middelpunt staat, als meest geavanceerd zijnde soort op aarde. Het idee dat we een morele status of waarde beschikken die hoger ligt dan die van andere diersoorten, heeft zich gedurende tijd nevens de groei van ons bewustzijn, ontwikkeld. Soms vergeten we dat we onderdeel zijn van een groter ecosysteem dat opereert via een netwerk van miljoenen interacties, te midden van organismen en hun omgevingen. Verschillende onderdelen worden beschouwd als schakelingen tussen nutriënten cycli en energiestromen die allen hun eigen kringloop hebben. To Think Like A Mountain impliceert het hebben van een volledige waardering voor deze diepe verbondenheid van elementen binnen zo’n ecosysteem. Dit holistische gedachte-proces herinnert ons aan de inheemse verbintenis die we hebben met de complexe systemen van de natuur en het feit dat iedere interactie hiermee het andere beïnvloedt -ook wel bekend als het ‘butterfly effect’- Zelfs een kleine verandering kan resulteren in grote gevolgen in een later stadium. We krijgen dan ook steeds meer te maken met de bijkomende neveneffecten die onze bewerkingen in het milieu doen veroorzaken. De gevolgen worden directer voelbaar naarmate het natuurlijke balans meer verstoord wordt door vervuiling van opkomende steden en uitputtende landbouwculturen. Het probleem is echter dat het onderwerp klimaatverandering niet leeft omdat het te ‘complex’ is om te vertellen… Gebieden die we tot op heden nog niet hebben getrotseerd, zoals Antarctica, de Sahara of hoog gebieden als het Atlas -en Himalayagebergte lijden hier ook onder. Dit terwijl zij grotendeels het klimaat op aarde bepalen en de wereld vanuit hun perspectief waarnemen. Aangezien een-tiende van het aardoppervlakte uit gebergte landschap bestaat hebben zij vanwege hun omvang veel meer baat bij het complete wereldplaatje. De mens daar in tegen interesseert zich voornamelijk in zijn of haar leefomgeving, die meestal niet meer dan een aantal kilometers uitmaakt. Ook qua tijdspanne gezien is het interessant om de verschillen te bestuderen; Gebergte zoals het Himalaya bestaat al zo’n 40 miljoen jaar dus de tijdsperceptie en de daarbij behorende belangen vanuit dit oogpunt nemen een veel grotere horizon in acht vergeleken met onze tijdsduur op aarde, van gemiddeld zo’n 80 jaar. Onze systemen en productie methoden zijn daarom voornamelijk gericht op korte termijn waardoor zij erg schadelijk zijn. Het inzicht om vooruit te denken ontbreekt in deze productieketens. Wat we nodig hebben is een wederzijdse betrokkenheid op lange termijn geen korte termijn oplossingen voor crisis. Gelukkig stelt beschikbare data ons tegenwoordig in staat om op een nieuwe manier natuurlijke ontwikkelingen te bestuderen en zo haar transformaties op grote schaal inzichtelijk te maken, zodat we besef kunnen hebben wat de directe en indirecte gevolgen zijn. Vanuit dit holistische perspectief gezien is het misschien effectiever om grotere elementen mee in beschouwing te nemen en onze technologie, kennis en vakkundigheid in te zetten voor het herstel en behouwt van onze omgeving, in plaats van deze alleen maar schade aan te doen. Het infiltreren van deze ‘mountain based’ ideologie benadrukt de mens-als-ecologie, in tegenstelling tot het idee van mens-als-machine, die gevormd is in onze moderne wereld. Een nieuwe relatie met de natuur, gebaseerd op het efficiënte en circulerende eco systeem van een berg, kan onze waardesystemen, economieën en machtsstructuren verbeteren door voorkeur te geven aan alternatieve productie methoden.




Ecological approach Manufactured landscapes

‘Oecologie’, de wetenschap van de betrekkingen tussen organismen en hun omgeving is inmiddels een verouderd woord. Het moest genoodzaakt vervangen worden door het woord ‘ecologie’ aangezien de handafdruk van de mens bijna onmogelijk meer buiten beschouwing kan worden gehouden. De term ecologie heeft een meer milieukundige en mensgerichte betekenis en bestudeert de verschillende ecotopen waarin de mate van beïnvloeding door de mens, de natuurlijkheid van de ecotoop bepaald. De onderlinge samenhang is het resultaat van natuurlijke processen en van maatschappelijke ontwikkelingen en vormt dus verscheidene gradaties van half natuurlijke landschappen. Edward Burtynsky is een fotograaf die bekend staat om zijn foto's van landschappen die ingrijpend veranderd zijn door menselijke activiteit. Zijn werk brengt de stempel in beeld die de moderne consumptiemaatschappij drukt op de natuurlijke omgeving waarmee ze onlosmakelijk verbonden is. Juist deze verbondenheid komt sterk tot uiting in Burtynsky's hele oeuvre. Hij toont waar onze massaproducten vandaan komen en waar ze belanden na consumptie. De omvang van die processen wordt zichtbaar in de imponerende schaal van de gefotografeerde taferelen: van olievelden en de mijnbouw operaties waar ertsen worden gewonnen, tot immense fabriekshallen, tot de bergen gesorteerde, afgedankte materialen die overblijven. Alles wordt met een neutraal oog in beeld gebracht in gedetailleerde "landschapsfoto's" die zowel aantrekken doordat ze vaak een esthetische schoonheid bezitten, als afstoten vanwege het evidente geweld dat wordt gepleegd op de natuurlijke omgeving.

Gebergte symboliseert in mijn onderzoek de contrasteerde tijdbeleving en snelheid waarbinnen wij transformeren, ten opzichte van de verandering in berglandschap. Bergen groeien immers nog steeds relatief snel; zo’n paar millimeter per jaar, maar tegelijkertijd worden zij geschaad door erosie; het proces van wind, water en ijs wat langst het oppervlakte schuurt en zo de toegenomen hoogte weer doet minderen. Om deze reden worden gletsjers ook wel de beeldhouwers van de bergen genoemd. Soms zijn de vormen die ontstaan door erosie zo indrukwekkend dat je bijna gaat geloven dat het met voorbedachten rade is ontworpen, alsof een volleerde ambacht aan de creatie is onderworpen. Naast het veranderen in hoogte kunnen bergen zich ook verplaatsen, de aardbeving in Nepal bijvoorbeeld zorgde ervoor dat het Himalaya gebergte enkele centimeters deed opschuiven. Maar ook op kleinere schaal vindt er transportatie plaats; stenen die op onverklaarbare wijze, tientallen kilometers afleggen, beter bekend als ‘Sailing stones’. We hebben al veel pogingen gedaan om dit fenomeen te achterhalen, maar tot dusver lijken we de oorzaak alleen te kunnen steken op een dunne laagjes ijs waarover de gigantische stenen heen glijden. Zij laten net als ons een spoor achter in het zand zodat hun voormalige plek te traceren is. Mensen ondergaan, zoals bergen, dezelfde veranderingen als groei, slijtage en voortbeweging, echter het tijdsbestek waarin dit gebeurt is slechts een fractie binnen het bestaan van gebergte. Maar zoals de landschappen invloed hebben gehad op ons (zoals beschreven word in ‘Historical approach’), hervormen wij het gebergte ook in zoverre dat mogelijk is. De grond is namelijk qua vruchtbaarheid perfect voor landbouw en om hier optimaal gebruik van te kunnen maken cultiveerden we duizenden jaren geleden al landbouw terrassen. Door de afgevlakte grond trapsgewijs onder te verdelen in gewassen vertraagt het erosie proces doordat het de snelle afstroming van regenwater tegengaat. Tegelijkertijd levert het ons een belangrijk product op, wat door het merendeel van de wereldbevolking dagelijks gegeten word; rijst. Deze co-existentie tussen mens en berg levert beide partijen winst op en is een voorbeeld van hoe gereedschap de verbindende factor kan zijn die deze positieve samenwerking mogelijk maakt. Hetzelfde geldt op het gebied van architectuur die uit de bestaande rotsen is gekerfd zoals Petra in Jordanie, gebruikmakend van de bestaande omgeving. Met onze blote handen was dit onmogelijk geweest maar door de uitvinding van werktuigen als bijlen en hamers konden we onze omgeving bewerken. Tegenwoordig is de schaal van deze bewerken onvoorstelbaar gegroeid en ontwerpen landscapsarchitecten gebieden en plantages met kilometers omvang. De mogelijkheden zijn dankzij onze technologie eindeloos maar dit brengt wel enige nadelen met zich mee; het is namelijk ingewikkeld om een zelfregulerend balans te creëren als dat er oorspronkelijk op de plek bestond. Mijn installatie maakt inzichtelijk hoe eenvoudig en gebruikelijk het tegenwoordig is om landschappen te cultiveren. De ‘maakbaarheid’ van de mens heb ik proberen te visualiseren in een zandbox waarin rechtstreeks informatie word terug geprojecteerd, met betrekking tot de gevolgen van deze acties. Zo illustreer ik een metafoor wat heel direct duidt op de handafdruk die wij op de planeet achterlaten.




Historical approach Adapting to environment

Door de botsing van aardplaten ontstonden miljoenen jaren geleden gebieden waar de aardkorst de lucht in werd gedrukt. Deze ‘verdikkingen’ van de aarde worden gebergte genoemd en hebben invloed gehad op vrijwel elk levend organisme op deze aardbol, waaronder de mens. Door hun nagenoeg eeuwige bestaan zijn bergen toeschouwer geweest van iedere ontwikkeling en ieder tijdperk wat wij tot dusver hebben geformuleerd. Het ontstaan van het Himalaya gebergte bijvoorbeeld word geschat op zo’n 40 miljoen jaar geleden en bepaald sindsdien mede het klimaat op aarde. Behalve het verschil in hoogte is ook de oriëntatie van een helling belangrijk: hellingen gericht op het zuiden ontvangen gemiddeld meer zonlicht, zo kan op tegenovergestelde hellingen van hetzelfde dal het bloeiseizoen een maand eerder beginnen en de sneeuw een maand langer blijven liggen waardoor een perfect balans ontstaat. Waarschijnlijk heeft het stijgen van bergen tevens invloed gehad op de selectie van onze voorgangers. Hooggebergte vormden een natuurlijke barrière in het landschap waardoor vroege homo sapiens gedwongen waren om aan de ene kant van de berg te blijven. Een andere groepering die eveneens de hoogte niet kon trotseren, bleven zich aan de andere kant door ontwikkelen. Zo ontstonden er al wezenlijke verschillen tussen hetzelfde ras. De sterke, ambitieuze en levenslustige aapmensen begonnen naderhand uit nieuwsgierigheid voor het onbekende hun habitat te vestigen in het nieuwe bergachtige landschap, terwijl anderen liever bleven luieren op het laagland waar het leven eenvoudig, maar tot weinig uitdaging leidde. Deze groep ontwikkelde hun verstand aanzienlijk minder snel dan men in de hoger gelegen dorpen, wiens hersenen een stuk groter begonnen te evolueren. Heel begrijpelijk hebben bergen daarom een speciale plaats ingenomen in de harten van evolutie biologen. Niet alleen door hun fysieke indrukwekkendheid maar ook door hun ongeëvenaarde macht ten opzichte van de menselijke evolutie. Met de verhuizing van de homo sapiens tienduizenden jaren geleden onderscheidden zij zich niet alleen qua ambitie van de rest maar ondergingen zij ook lichamelijke veranderingen ten gevolgen van het extreme milieu. De verplaatsing naar hoger gelegen gebieden zorgde voor problemen met zuurstof. Op 3,5 kilometer levert elke ademhaling namelijk slechts 60 procent op van wat diezelfde adem zou opleveren op zeeniveau. Zelfs een trage wandeling kan uitputtend zijn omdat het lichaam zo weinig brandstof kan voorzien.

In het licht van deze stress reageren mensen op verschillende manieren. Zij produceren meer hemoglobine, het molecuul dat zuurstof uit de longen verhoogt. Hun hartslag neemt in rust toe, evenals hun adem ratio. Deze aanpassingen helpen bij het verhogen van de hoeveelheid zuurstof in het bloed, maar zal nooit zijn voormalige niveau herwinnen. Extra hemoglobine is geen goede lange termijn oplossing om te leven op grote hoogten, omdat het tot bloedstolsels kan leiden. Leven in de bergen is dus gemakkelijker voor mensen wiens voorouders er voor millennia hebben gewoond. Zij ondervinden geen last van hoogteziekte. Wetenschappers bezochten enkele van die populaties en hebben een aantal biologische aanpassingen in de bewoners organen ontdekt. In Tibet, bijvoorbeeld, hebben mensen bredere aders en haarvaten. In de Andes, kunnen zij meer zuurstof in hun bloed ontbinden. Behalve lichamelijke aanpassingen aan de omgeving zien we ook verbanden tussen cultuur en natuur, ookal beschouwen we deze twee vaak als tegenstellingen, volgens bioloog Jonathan Loh (zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen is hun bestaansgeschiedenis vergelijkbaar, maar ook hun onzekere positie; zowel cultuur als biodiversiteit wordt bedreigd. De ontstaansgeschiedenis van cultuur kan naast Darwins beroemde ‘tree of life’ worden gelegd. Uit een van die takken van leven, de mens, ontstond een nieuwe boom: de ‘cultural tree of life’. Maar hoe komt het dat uit één natuurlijke soort zoveel verschillende culturen kunnen voortkomen? Zeker weten doen we het niet, maar waarschijnlijk heeft het te maken met het grote aanpassingsvermogen van de mens waar ik zonet over schreef. Toen zij zich duizenden jaren geleden ging verspreiden over de aardbol, wisten zij zich aan te passen aan ijzige kou, ondoordringbare jungle en gortdroge woestijnen. Verschillende omgevingen leiden tot verschillende gewoonten, gebruiken en talen. Daarnaast blijkt dat plaatsen waar de biodiversiteit het grootst is, ook de culturele diversiteit het grootst is. Ook geografisch komen natuur en cultuur dus overeen. Traditionele kennis over planten en dieren hangt nauw samen met lokale benamingen van de flora en fauna, want zonder naamgeving is overdracht van kennis over plant- en diergebruik onmogelijk. Een betere documentatie van lokale plant- en diersoorten en traditionele manieren om de natuur te rubriceren en die kennis over te dragen draagt bij aan de bescherming van zowel biologische als culturele diversiteit.




Emotional approach Definition of nature


Met devotie wordt veelal de toewijding aan een hogere macht of waarheid bedoeld. Door de geschiedenis heen zien we tal van voorbeelden waarin volkeren hun appreciatie tonen aan hoge gebieden die een verbinding vormen met het goddelijke en hun daarmee dichter in contact brengen met god. Maar ook ongelovigen delen een bepaalde waardering richting de fraaie en vooral angstaanjagende aspecten van de natuur. Deze ode kwam ook ten uiting binnen de kunst en voornamelijk in de Romantische stroming waarin veel dichters opzoek waren naar de esthetiek van het overweldigende. Zo schreven zij over de wens om hun ziel te vermengen met bergen, oceanen en sterren.

I live not in myself, but I become Portion of that around me; and to me, High mountains are a feeling, but the hum Of human cities torture: I can see Nothing to loathe in nature, save to be A link reluctant in a fleshly chain, Class’d among creatures, when the soul can flee, And with the sky, the peak, the heaving plain Of ocean, or the stars, mingle, and not in vain. (Lord Byron, Childe Harold’s Pilgrimage, Canto 3, stanza 72)


Lord Byron neemt de subjectieve ervaring die hij beleeft terwijl hij het landschap trotseert als uitgangspunt van zijn gedichten. De golf van sensatie en het verlangen om deel te worden van het gebergte is een belangrijk aspect in de romantische stroming. In ‘Mont Blanc’, een gedicht van Percy Shelley, vergelijkt hij de kracht van de berg met de kracht van de menselijke verbeelding. Hoewel hij het vermogen van de menselijke verbeelding om de waarheid te onthullen door natuurstudies probeert te benadrukken, bevraagt hij de notie van religieuze zekerheid. Het gedicht concludeert dat slechts enkele bevoorrechte in staat zijn de realiteit te kunnen zien en haar welwillendheid en plaagzucht te uiten door middel van poëzie. De kracht van de berg ligt in het omvatten van zowel creatie als verwoesting doordat dit continue maar tegenstrijdige proces zichtbaar is –hoewel dit alleen waarneembaar is over lange periode van tijd- We kunnen van deze kracht leren door te luisteren naar de berg en in te zien dat natuur zowel welwillend en boosaardig kan zijn maar deze goede of kwade nawerking zal voortkomen uit onze bewust keuze hoe we omgaan met de natuur. De Mont Blanc vormt voor velen ook een symbool van politieke vrijheid, sterk genoeg in zijn onmetelijkheid om grote codes en fraudes te onthullen. De banden tussen sublieme landschappen en ideeën van vrijheid ontstonden in de 18e eeuw. Terwijl omsloten tuinen juist opsluiting en controle symboliseerden, vertegenwoordigden de wilde, ongetemde landschappen buiten het landhuis vrijheid en verlossing Vandaag de dag worden natuurlijke elementen nog steeds ingezet, bijvoorbeeld binnen de marketing wereld waar men vaak een geïdealiseerd, romantisch beeld van de natuur schetst om producten beter te doen verkopen. Harmonisch, gebalanceerd en perfect, terwijl er ook donkere kanten zijn als dood, verderf, ziektes en willekeurigheid. Technologie speelt hier ook een belangrijke rol in en is veelal slechts een simulatie van echte natuur. Daarnaast intrigeert technologie steeds verder in onze samenleving doordat het qua materie afneemt waardoor het een onherkenbaar onderdeel wordt en meer aanvoelt als ongekunsteld en authentiek. De grenzen vervagen dus langzamerhand waardoor de vraag ontstaat wat de definitie van natuur nou eigenlijk is en wie dat bepaald?

Koert van Mensvoort spreekt over het idee dat de mensheid, in haar pogingen om de aarde te cultiveren, een transitie veroorzaakt naar een volgende fase, een next nature die wilder en onvoorspelbaarder is dan ooit. Dankzij onze wetenschap en technologie kunnen we ons originele milieu steeds beter ontwerpen, tegelijkertijd groeit techniek steeds verder buiten onze controle. De belangrijkste verandering die we hier opmerken is dat het geen wat geboren is en het geen wat gecreëerd is door de mens samensmelt. Man-made producten lijken zich steeds verder te ontwikkelen vanuit hun eigen soort autonomie, buiten onze controle om. Voorheen werden autoritaire processen juist als natuurlijk omschreven zoals weersomstandigheden bijvoorbeeld of verspreiding van ziektes. Onze perceptie verschuift geleidelijk; agricultuur werd 1000 jaar geleden als een technologische revolutie ervaren terwijl we het nu biologische landbouw noemen.

Het is goed om dit soort overgangen in te zien en te realiseren dat technologie en natuur altijd al in consistentie naast elkaar bestaan. Sterker nog, alles wat met technologie te maken heeft komt oorspronkelijk uit de natuur, inclusief kernenergie en plastic. Het zijn allemaal grondstoffen geweest en waarvan wij vervolgens bepalen hoe we deze componenten samen stellen, met als gevolg mogelijk schadelijke effecten voor ons eigen systeem. Het word duidelijk dat hoe meer mogelijkheden we ontdekken om materialen te bewerken met gereedschappen, hoe vager de grens wordt tussen wel en niet- natuurlijk. Neem bijvoorbeeld hout; er zijn ongelofelijk veel verschijningsvormen van dit materiaal. Ik zie het bijna als verschillende gradaties die uiteenlopen van ‘puur natuur’ tot aan ‘synthetische simulatie’. Zo zijn er beschermde natuur gebieden maar bestaan er ook aangelegde plantages waarin de bomen netjes in rijen zijn opgesteld, klaar voor productie. Tegenwoordig bestaat er ook een derde mogelijkheid waarbij bomen in laboratoria worden gekweekt zodat er volledige controle op kan worden uitgeoefend. Om het groeiproces te begeleiden word er extra voeding toegediend, gesnoeid of indien dat nodig is ondersteuning voor de zware takken. In de kunst van bonsai kweken word de boom handmatig klein gehouden terwijl in de jungle de takken worden gevormd tot een levende loopbrug voor mensen. Maar ook meubels, deuren en papier zijn producten van hout, variërend in mate van bewerking. Aan sommige robuuste en unieke tafels lijkt niks te zijn gedaan terwijl anderen bijna kunstmatig ogen, vrij van splinters en inkepingen. Laminaat daarentegen imiteert het echte materiaal in de vorm van plastic, het heeft bijna hetzelfde gestalte maar geheel andere karaktereigenschappen. Voor sommige is de grens tussen ‘echt’ en ‘nep’ heel bepalend, anderen geven hier minder om en stellen het al op prijs wanneer het enigszins hetzelfde oogt. Ook in de media zijn er veel verschillende lagen van verschijning; natuurdocumentaires bieden inzicht op plekken waar men anders nooit zou komen, maar toch vraag je je af in hoeverre dat nou in scene is gezet en hoeveel beeldbewerking er aan te pas is gekomen. Hetzelfde geldt voor apps op je telefoon die vogelgeluiden of wind door de bladeren simuleren maar het toppunt van deze technologische simulatie is voor mij de zonsondergang in Beijing. Omdat de stad bedolven is met een laag smog in de lucht is de enige zonsondergang te zien op een gigantisch flatscreen midden op het plein. Op het juiste tijdstip volgen honderden chinezen iedere dag het ondergaan van de zon op een televisie scherm, en zo zijn er nog tal van voorbeelden die langst de definitie van natuur schuren. Hoewel de meeste mensen natuur zullen omschrijven als datgene wat groeit en geboren is vallen rotsen ook niet binnen deze beschrijving. Het is ‘levenloze’ materie zonder bewustzijn zoals wij dat kennen, maar zeker niet zonder bepaalde verlangens en benodigdheden. Natuur bezien als een entiteit, iets wat op zichzelf opereert, daadwerkelijk of potentieel, concreet of abstract, fysiek of niet, verbreedt ons denkpatroon.

Binnen de Japanse kunstvorm Suiseki aanschouwt men op deze manier steenobjecten. De stenen representeren een scene uit een bergachtig landschap en worden met expliciete waardering voor aspecten als stabiliteit, lange levensduur en onsterfelijkheid geapprecieerd. Belangrijk is dat de stenen niet mogen worden bewerkt; ze moeten in dezelfde vorm en textuur gevonden zijn en het is daarom een verzamelaars droom om de perfecte steen te vinden die de gehele kosmos representeert. ‘Sommige objecten in deze wereld zijn groot, andere zijn klein, ze komen voor in allerlei vormen maar zijn in wezen niet zo verschillend wanneer je kijkt naar hun essentie.’