User:Ninavdbroek/APPROACHES

From DigitalCraft_Wiki
< User:Ninavdbroek
Revision as of 22:25, 31 May 2015 by Ninavdbroek (talk | contribs) (Created page with "Technological approach The next generation We naderen de rand van een nieuw tijdperk waarin technologie zich niet alleen verder ontwikkeld door de mens maar ook via een eigen...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

Technological approach The next generation

We naderen de rand van een nieuw tijdperk waarin technologie zich niet alleen verder ontwikkeld door de mens maar ook via een eigen autonome manier. De capaciteit van ons denken en ontwerpen groeit en kan d.m.v. taal worden voortgedragen aan nieuwe generaties. Het waarnemen van spraak, wat begint vanaf onze geboorte, heeft een groot effect op de structuur van ons brein. Hierdoor hebben we een veel beter vermogen om te kunnen reflecteren en een standpunt aan te nemen binnen deze wereld -wat ons doet onderscheiden van andere soorten- Deze overdraging van kennis gaat via een geweldig netwerk van informatie die als een soort software wordt geïnstalleerd in onze langdurige jeugd. Alle neuronen in onze hersenen opereren als een soort autonome nano-robots die als transportsystemen opereren binnen een cel. Kunst, technologie en wetenschappelijk onderzoek brengen ons is het post- intelligente tijdperk waarin we natuurlijke selectie voorbij streven. Een belangrijk verschil is het feit dat wij een doel kunnen formuleren in het ontwerp proces terwijl evolutie voornamelijk een uitkomst is van toeval. Het verzamelen van data vormt de fundering van onze intelligentie, machines worden beter en beter in het verwerken van deze grote hoeveelheid informatie en kunnen inzicht verschaffen in complexe algoritmes waardoor we natuurlijke fenomenen beter kunnen begrijpen en simuleren. (Klimaatverandering is bijvoorbeeld zo’n gelaagd en complex systeem, wat verspreid is over tijd en ruimte waardoor we niet in staat zijn om het te bevatten.)

Deze ontwikkeling kan ons in feite dichter bij de natuur brengen in plaats van ons er van doen verwijderen, zoals veel mensen voor vrezen. Het stelt ons in staat om natuur actief in te zetten in ons systeem en niet slechts als decoratie te bezien in een stedelijke omgeving. Binnen de designwereld is bijvoorbeeld de term biomimicry sterk in opmars. Binnen deze beweging vormen dierlijke en plantaardige karaktereigenschappen de basis van het ontwerp en zijn technologische innovaties dus afgeleid van natuurlijke slimmigheidjes. Vooral op het gebied van energiebesparing kunnen we nog veel leren van deze modellen of zoals Michael Pawlyn beter formuleert; Ideeën uit de biologie kunnen leiden tot radicale toename van hulpbron efficiëntie, waarbij dezelfde functie wordt afgeleverd, maar waar een fractie van het hulpbron voor nodig is. Zo kun je bijvoorbeeld super efficiënte dakstructuren ontwikkelen gebaseerd op reusachtige Amazonewaterlelies en het metabolisme van complete steden beschouwen als kansen’. Zo veranderd een lineair proces in een kringloopmodel. Architecten halen d.m.v. analyses steeds meer inspiratie uit biologische ecosystemen, ze intrigeren meer groen binnen hun ontwerpen zodat gebouwen als het ware gaan leven. Gecontroleerde begroeiing kan bijvoorbeeld erg veel voordelen opleveren, zoals extra beschutting en ventilatie, de zon functioneert als volledige energie leverancier en micro organismen werken als zuiveringssysteem om afvalwater schoon te maken. Natuur zien als ontwerpgereedschap levert wat mij betreft dus behoorlijke kansen op, alhoewel het niet perse een nieuwe ontwikkeling is, men maakte vroeger ook al gebruik van de bestaande elementen in een omgeving, zoals de ruïnes van Petra laten zien in Jordanië. Deze stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen gehakt. Het vormde dankzij haar strategisch gunstige ligging aan het kruispunt van karavaanroutes, een belangrijke handelsstad. Een moderne vertaling van dit wereldwonder vertoont zich in de ‘limestone skyscapers’, een conceptueel ontwerp van de Maleise ontwerpers Jethro Koi Lik Wai en Quah Zheng Wei. Op basis van het geografische uiterlijk van Vietnam kwam het voorstel tot stand. De natuurlijke monumenten vormen de constructie van het gebouw, wat naderhand met de rots word gecombineerd en bevestigd.

Er zijn ook voorbeelden waarbij natuurverschijnselen als bergen volledig worden nagebouwd. Tot op heden zijn het slechts voorstellen maar in de nabije toekomst zou er zomaar een kunstmatige berg kunnen worden gebouwd midden in een stad als Berlijn, volledig gebaseerd op het model van een echte berg en functionerend als een natuurlijke habitat voor zowel gedierte als een plek voor skiërs. Het idee word omschreven als ‘re-naturalisation of the environment’ en verkondigd een extreem voorbeeld in het combineren van technologie en biologie, wat perfect valt binnen het kader van het post- intelligente tijdperk.

Speculatieve ontwerpen onderzoeken toekomstige implicaties en de mogelijkheden om opkomende technieken op een kritische en urgente manier te betrekken in het stadslandschap. Fictieve scenario’s kunnen in dit geval een verbeeldend middel en een brug vormen om de massa te bereiken. Zeker nu technologie in zo’n rap tempo ontwikkeld, dat we eigenlijk niet in staat zijn om het te begrijpen en te accepteren, kan een speculatief project experimenteren wat men ethisch gezien tolereert en wat niet. Liam Young, medeoprichter van Unknown Field Devision, filosofeert over een metropolis gevormd door digitale netwerken in plaats van fysieke gebouwen en objecten. Door netwerken ontstaan nieuwe organisatievormen waarop steden hun inrichting kunnen baseren. We navigeren ons al aan de hand van een blauwe stip op onze mobiele telefoon en exploreren de wereld via Google Earth. Deze digitale voetprint zou echter veel efficiënter benut kunnen worden wanneer architecten inspelen op dit digitale spectrum. We zouden bijvoorbeeld productieketens kunnen ontwerpen in plaats van het product zelf, zoals we ons nu richten op hoe een telefoon in de hand ligt en deze gemakkelijk in je broekzak glijdt. De focus zou moeten liggen op wat het materiaal vertelt over zijn afkomst. We zouden bepaalde functies kunnen ontwerpen die verspreide bevolkingsgroepen in contact brengen en oproepen om dingen anders aan te pakken. Het idee van een enkelvoudig object ontwerpen wat in je zak zit of een gebouw wat zich ‘afzondert’ is seniel. We moeten denken over het ontwerpen van systemen en netwerken in een globale context, in tegenstellig tot afzonderlijke objecten en gebouwen, zodat we met behulp van data en kennis van landschappen, over een nieuwe infrastructuur kunnen nadenken.

Ten slotte wil ik Luc Schuiten ongetwijfeld aan het licht brengen. Als visionair architect creëert hij zijn eigen utopie van een wereld waarin we duurzamere keuzes maken. Hij beeldt zich een economie in die onbeperkt kan groeien en handelen, alsof er geen eind komt aan grondstoffen en fossiele brandstoffen. Zijn tekeningen zijn ongelofelijk inspirerend en tonen voorbeelden van mogelijke, alternatieve werelden. Schuitens verbeelding ligt heel dicht bij mijn eigen fantasieën over een toekomstig landschap.