User:Ninavdbroek/APPROACHES

From DigitalCraft_Wiki
Jump to navigation Jump to search

Technological approach The next generation

We naderen de rand van een nieuw tijdperk waarin technologie zich niet alleen verder ontwikkeld door de mens maar ook via een eigen autonome manier. De capaciteit van ons denken en ontwerpen groeit en kan d.m.v. taal worden voortgedragen aan nieuwe generaties. Het waarnemen van spraak, wat begint vanaf onze geboorte, heeft een groot effect op de structuur van ons brein. Hierdoor hebben we een veel beter vermogen om te kunnen reflecteren en een standpunt aan te nemen binnen deze wereld -wat ons doet onderscheiden van andere soorten- Deze overdraging van kennis gaat via een geweldig netwerk van informatie die als een soort software wordt geïnstalleerd in onze langdurige jeugd. Alle neuronen in onze hersenen opereren als een soort autonome nano-robots die als transportsystemen opereren binnen een cel. Kunst, technologie en wetenschappelijk onderzoek brengen ons is het post- intelligente tijdperk waarin we natuurlijke selectie voorbij streven. Een belangrijk verschil is het feit dat wij een doel kunnen formuleren in het ontwerp proces terwijl evolutie voornamelijk een uitkomst is van toeval. Het verzamelen van data vormt de fundering van onze intelligentie, machines worden beter en beter in het verwerken van deze grote hoeveelheid informatie en kunnen inzicht verschaffen in complexe algoritmes waardoor we natuurlijke fenomenen beter kunnen begrijpen en simuleren. (Klimaatverandering is bijvoorbeeld zo’n gelaagd en complex systeem, wat verspreid is over tijd en ruimte waardoor we niet in staat zijn om het te bevatten.)

Deze ontwikkeling kan ons in feite dichter bij de natuur brengen in plaats van ons er van doen verwijderen, zoals veel mensen voor vrezen. Het stelt ons in staat om natuur actief in te zetten in ons systeem en niet slechts als decoratie te bezien in een stedelijke omgeving. Binnen de designwereld is bijvoorbeeld de term biomimicry sterk in opmars. Binnen deze beweging vormen dierlijke en plantaardige karaktereigenschappen de basis van het ontwerp en zijn technologische innovaties dus afgeleid van natuurlijke slimmigheidjes. Vooral op het gebied van energiebesparing kunnen we nog veel leren van deze modellen of zoals Michael Pawlyn beter formuleert; Ideeën uit de biologie kunnen leiden tot radicale toename van hulpbron efficiëntie, waarbij dezelfde functie wordt afgeleverd, maar waar een fractie van het hulpbron voor nodig is. Zo kun je bijvoorbeeld super efficiënte dakstructuren ontwikkelen gebaseerd op reusachtige Amazonewaterlelies en het metabolisme van complete steden beschouwen als kansen’. Zo veranderd een lineair proces in een kringloopmodel. Architecten halen d.m.v. analyses steeds meer inspiratie uit biologische ecosystemen, ze intrigeren meer groen binnen hun ontwerpen zodat gebouwen als het ware gaan leven. Gecontroleerde begroeiing kan bijvoorbeeld erg veel voordelen opleveren, zoals extra beschutting en ventilatie, de zon functioneert als volledige energie leverancier en micro organismen werken als zuiveringssysteem om afvalwater schoon te maken. Natuur zien als ontwerp gereedschap levert wat mij betreft dus behoorlijke kansen op, alhoewel het niet perse een nieuwe ontwikkeling is, men maakte vroeger ook al gebruik van de bestaande elementen in een omgeving, zoals de ruïnes van Petra laten zien in Jordanië. Deze stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen gehakt. Het vormde dankzij haar strategisch gunstige ligging aan het kruispunt van karavaanroutes, een belangrijke handelsstad. Een moderne vertaling van dit wereldwonder vertoont zich in de ‘limestone skyscapers’, een conceptueel ontwerp van de Maleise ontwerpers Jethro Koi Lik Wai en Quah Zheng Wei. Op basis van het geografische uiterlijk van Vietnam kwam het voorstel tot stand. De natuurlijke monumenten vormen de constructie van het gebouw, wat naderhand met de rots word gecombineerd en bevestigd.

Er zijn ook voorbeelden waarbij natuurverschijnselen als bergen volledig worden nagebouwd. Tot op heden zijn het slechts voorstellen maar in de nabije toekomst zou er zomaar een kunstmatige berg kunnen worden gebouwd midden in een stad als Berlijn, volledig gebaseerd op het model van een echte berg en functionerend als een natuurlijke habitat voor zowel gedierte als een plek voor skiërs. Het idee word omschreven als ‘re-naturalisation of the environment’ en verkondigd een extreem voorbeeld in het combineren van technologie en biologie, wat perfect valt binnen het kader van het post- intelligente tijdperk.

Speculatieve ontwerpen onderzoeken toekomstige implicaties en de mogelijkheden om opkomende technieken op een kritische en urgente manier te betrekken in het stadslandschap. Fictieve scenario’s kunnen in dit geval een verbeeldend middel en een brug vormen om de massa te bereiken. Zeker nu technologie in zo’n rap tempo ontwikkeld, dat we eigenlijk niet in staat zijn om het te begrijpen en te accepteren, kan een speculatief project experimenteren wat men ethisch gezien tolereert en wat niet. Liam Young, medeoprichter van Unknown Field Devision, filosofeert over een metropolis gevormd door digitale netwerken in plaats van fysieke gebouwen en objecten. Door netwerken ontstaan nieuwe organisatievormen waarop steden hun inrichting kunnen baseren. We navigeren ons al aan de hand van een blauwe stip op onze mobiele telefoon en exploreren de wereld via Google Earth. Deze digitale voetprint zou echter veel efficiënter benut kunnen worden wanneer architecten inspelen op dit digitale spectrum. We zouden bijvoorbeeld productieketens kunnen ontwerpen in plaats van het product zelf, zoals we ons nu richten op hoe een telefoon in de hand ligt en deze gemakkelijk in je broekzak glijdt. De focus zou moeten liggen op wat het materiaal vertelt over zijn afkomst. We zouden bepaalde functies kunnen ontwerpen die verspreide bevolkingsgroepen in contact brengen en oproepen om dingen anders aan te pakken. Het idee van een enkelvoudig object ontwerpen wat in je zak zit of een gebouw wat zich ‘afzondert’ is seniel. We moeten denken over het ontwerpen van systemen en netwerken in een globale context, in tegenstelling tot afzonderlijke objecten en gebouwen, zodat we met behulp van data en kennis van landschappen, over een nieuwe infrastructuur kunnen nadenken.

Ten slotte wil ik Luc Schuiten ongetwijfeld aan het licht brengen. Als visionair architect creëert hij zijn eigen utopie van een wereld waarin we duurzamere keuzes maken. Hij beeldt zich een economie in die onbeperkt kan groeien en handelen, alsof er geen eind komt aan grondstoffen en fossiele brandstoffen. Zijn tekeningen zijn ongelofelijk inspirerend en tonen voorbeelden van mogelijke, alternatieve werelden. Schuitens verbeelding ligt heel dicht bij mijn eigen fantasieën over een toekomstig landschap.




Evolutionary approach Hands and tools


De eerste ‘tools’ waren simpelweg stenen die met een aantal flinke strijken werden bewerkt. Toen de eerste mensapen beseften dat ze nauwkeurige hulpmiddelen konden maken door randen van stenen doelbewust te slijpen, ontstond de eerste handbijl met een uiteindelijk doel in zicht. Vanuit deze uitvinding ontstonden er de komende decennia een hele hoop nieuwe mogelijkheden waardoor de evolutie van de mens ineens in sneltreinvaart geraakte. Ineens was men in staat om op een andere manier met de omgeving te interacteren en er actief gebruik van te maken. Inmiddels doen wij dit met geavanceerde technieken zoals iphones en hijskranen maar het is goed om te realiseren dat deze ‘devices’ niet plotseling als momentopname zijn ontstaan.

Evolutie gaat in wezen over het doorgeven van genen van generatie op generatie en begunstigt diegene die zich het best aanpassen aan hun omgeving. Een natuurlijk selectie proces zorgt er vervolgens voor dat de zwakste leden van een populatie sterven en vervangen worden door het nageslacht van hun ouders met een betere overlevingskans in het biofysische milieu. Elke levende soort op aarde is geslaagd binnen deze evolutionaire termen en heeft een zekere conditie gedemonstreerd die hen op het punt van verschijning vandaag de dag heeft gebracht. Tools hebben een zelfde soort evolutionair pad afgelegd als je kijkt naar de essentie van Darwin’s evolutietheorie. We herkennen een aantal vaste patronen die aardig te vergelijken zijn met de ontwikkeling van tools. Ze vertonen dezelfde soort drift richting specialisatie, diversiteit, complexiteit en socialisatie, in poging tot voortzetting. (Bijlage 1) Technologie kan in principe net zo goed ‘uitsterven’, zoals we dat in het geval van bedreigde diersoorten zeggen. Hoewel diersoorten afhankelijk zijn van het milieu waarin ze leven, zijn tools eerder afhankelijk van de mens; aan de hand van onze voorkeuren krijgen bepaalde gereedschappen de kans om zich verder te ontwikkelen. Anderzijds is onze levensstijl inmiddels zo ingericht op techniek, dat ook wij niet goed meer zonder zouden kunnen. Deze wisselwerking is op zeker niveau te vergelijken met de co-evolutie van bijen en bloemen. Beide soorten zijn wat betreft voortplanting volledig afhankelijk van elkaar geworden na jaren lange samenwerking. De bij figureert als drager omdat de plant zich niet kan voortbewegen, als tegenprestatie ontvangt de bij nectar waarmee hij zichzelf kan voeden. Wanneer je deze co-existentie reflecteert op een menselijk scenario nemen wij de rol als drager in vervulling, zodat tools zich kunnen vermenigvuldigen, en ontvangen we ter compensatie de gemakken die technologie te bieden heeft. Natuurlijk is dit een vrij radicale gedachte maar het geeft wel inzicht op de constante wisselwerking tussen beide partijen. Tevens vormen tools een verbinding tussen de mens en haar omgeving zoals de mogelijkheid om je op verschillende soorten oppervlakten voort te bewegen (Denk aan schaatsen, bergschoenen, auto’s, zwemvliezen en dergelijke) Sommige rotsen zijn te steil om met blote handen te beklimmen, klim gereedschap geeft ons in dit geval de mogelijkheid en veiligheid om plekken te ontdekken waar we anders nooit zouden komen. Met name bergbeklimmen zie ik als een hele pure vorm van interactie met de natuur; gebruikmakend van bestaande krachten om je naar een volgend niveau te tillen en het intuïtieve spel aan te gaan met de aanwezige elementen. Hetzelfde geldt voor duiken of skydiven, de bindende factor die tools in dit dergelijke gevallen hebben, bewijst dat technologie deze relatie juist kan stimuleren.

Terugkijkend naar de eerste Homo Sapiens gaat men er vanuit dat tools ook een belangrijke rol speelden in de vorming onze handen. De moderne hand beheerst buitengewone grijp capaciteiten en dermate precisie in de vingertoppen. Het is verwonderlijk om te bedenken dat van oudsher handen als voortbewegingslichaamsdeel functioneerden, waarna zij zich evolueerden als orgaan wat ten diensten stond van onze intelligentie. Hiervoor moesten de vingers aanzienlijk inkorten en de duim meer ruimte genereren. Het gebruik van tools bevorderde de ‘power grip’, zodat men beter kracht kon uitoefenen, en de ‘precision grip’ voor betere houvast. De flexibele duim maakte deze twee soorten grip mogelijk, zoals hij dat vandaag de dag nog steeds doet, met inmiddels een extra functie; de interactie met games en touchscreens. De duim beschikt over het grootste oppervlakte van al onze vingers, waardoor de meeste zenuwen bijeen komen die zorgen voor een enorm hoge gevoeligheid. Deze sensibiliteit zal waarschijnlijk alleen nog maar verbeteren bij het toenemende gebruik van kleine apparaten met touchscreen. Misschien leidt het in de toekomst zelfs wel tot een hereniging van hand en tool, niet in de vorm van een mechanische cyborg-hand maar op een veel subtielere en sensuelere manier, zodat we in iedere omgeving voorzien zijn van de juiste uitrusting. Zelfs de bergtoppen van het Atlasgebergte bieden dan een goede mogelijkheid om te huisvestingen. Stel dat een bepaalde ontwikkeling er inderdaad toe leidt dat we over een aantal jaar genoodzaakt zijn om gezamenlijk te verhuizen naar het hooggebergte, dan krijgen we hoogstwaarschijnlijk te maken met de 25 procent zuurstof die daar ontbreekt. In dit geval zouden we toch op een zo natuurlijk mogelijke manier het aanwezige zuurstof niveau van 75 procent willen laten bereiken aanvoelen als 100 procent. Daarvoor moeten we een tool ontwikkelen waardoor ons lichaam veel zuiniger met zuurstof omgaat. Als dit volgens de natuurlijke wetten zou moeten verlopen, zouden er honderden jaren overheen gaan, terwijl we nu gebruik kunnen maken van technologie om de evolutie een stuk voor uit te spoelen. Wetenschappers kunnen niet overzien binnen hoe veel tijd iets –als een virus of kanker- evolueert, maar door te co-existeren met technologie kunnen we in ieder geval wel steeds meer en beter op deze ontwikkelingen anticiperen. Het grote dilemma daarbij is echter dat grote delen van de bevolking dit soort onderzoek zullen blokkeren omdat het veelal in strijd is met hun overtuigingen. ‘Knutselen met biologie blijft een moeilijke kwestie. Mensen zijn vies en angstig van veranderingen, niet alleen geestelijk maar ook economisch gezien, als Shell niet bestond, waren we waarschijnlijk allang verlost van onze behoefte naar fossiele brandstof. Net als in evolutie geldt; organismen veranderen pas wanneer de omgeving hen er toe dwingt; wanneer zij genoodzaakt zijn en er geen andere keus meer overblijft.